Een grote lijn die je in alle Bijbelboeken terugvindt, misschien al bij eerste lezing of misschien pas na herhaaldelijke lezing, – want er is veel dat je kan treffen in de bijbel – is: “barmhartigheid”, één van de grote eigenschappen van onze God.
In de bijbel kan je op velerlei manieren en in allerlei toonaarden lezen over het medeleven, het geduld, de vergevingsgezindheid van God, over de redding die God geeft, ondanks de ergernisgevende daden van de mens, van Gods volk. Kortom over Gods genade, die Hij in zijn grote liefde, betoont aan mensen. Je leest er over, de hele geschiedenis door, in alle Bijbelboeken.
Het begint al in het eerste bijbelboek na de ongehoorzaamheid van de mens. Anders dan gewoonlijk, heeft de mens zich verstopt voor de avondwandeling met God. Alsof dat mogelijk zou zijn (!) maar het drukt heel juist uit hoe de mens er in zijn hart aan toe is na de zonde! Toch wil God graag wandelen met de mens en roept hem: “Waar ben je?”. Alhoewel God duidelijk maakt dat je Hem niet om de tuin kunt leiden: “Heb je soms gegeten van de boom waarvan ik je verboden had te eten?”, toch God vraagt om uitleg; “Wie heeft je vertelt dat je naakt bent?…Waarom heb je dat gedaan?”. Is het niet precies wat een vader zou doen, als zoon of dochter lief het bont gemaakt heeft? De gevolgen van onze daden blijven, maar God is barmhartig en Hij maakte kleding voor Adam en Eva en zorgt dat we niet voor altijd in die toestand moeten blijven. Hij jaagt de mens en zijn vrouw weg uit de tuin van Eden, weg van de levensboom. En in hoofdstuk 3 vers 15 mogen we al iets bespeuren van zijn Goddelijke genadeplan. Tegen de slang zegt God: dat er vijandschap zal zijn tussen hem en de mens. Ja, de slang zal de mens in de hiel bijten, -veel kwaad doen- maar de nakomeling van de mens, zal de kop van de slang vermorzelen, dat is definitief! Dat is wat Christus voor ons deed, door Zijn lijden en verrijzenis overwon Hij de macht van de dood. Daarmee werd de satan overwonnen en dus het kwaad want alles wat hij doet leidt immers naar de dood, dat zagen we al in de tuin van Eden.
Nog een daad van Gods barmhartigheid ontving de mens via Mozes, in de vorm van duidelijke richtlijnen hoe het leven goed geleefd kan worden. Ook door de profeten, die werden door God opgedragen om de mensen te waarschuwen. Opdat Zijn mensen zouden stoppen met het nalopen van heidense volken en verafgoden van goden die geen goden zijn. Opdat ze zouden ophouden met het onschuldig bloedvergieten, het verdrukken van armen, vreemdelingen, weduwen en wezen.
In de psalmen worden Gods barmhartigheid, het verlangen van de mens naar Gods recht en de menselijke onmacht dikwijls als hartekreten uitgeroepen naar God of wordt Gods grootheid en Zijn gerechtigheid, die de mens mag ervaren, vreugdevol uitgezongen.
En dan zijn daar eindelijk de evangeliën, die beschrijven hoe Gods belofte werkelijkheid geworden is; de Barmhartige zelf werd mens, Jezus van Nazareth. “‘Als God uw Vader was,’ zei Jezus tegen hen, ‘zou u mij liefhebben, want ik ben bij God vandaan gekomen toen ik hiernaartoe kwam. Ik ben niet namens mezelf gekomen, maar hij heeft mij gezonden.” (Joh. 8:42 ) Hij leefde ons voor, hoe God het oorspronkelijk met de mens begrepen had; leven dicht bij Zijn schepper, in vriendschap. In Zijn grote barmhartigheid verrichtte Hij vele tekenen en wonderen, onderrichtte Hij de mensen drie jaar lang, opdat hun de ogen open zouden gaan.
Nadat Hij verrezen was verscheen Hij meerdere malen aan zijn leerlingen en at zelfs met hen, de kleingelovigheid van mensen kennende. Want welke mens kan echt iets begrijpen van de kracht van Gods liefde? Kracht die zelfs de allesvernietigende dood overwon! Hoewel Zijn discipelen Hem in Zijn nood in de steek hadden gelaten, zorgde Hij ervoor dat ze in hun nood samenkwamen en Zijn Geest ontvingen. In diezelfde barmhartigheid blijft Zijn Geest met ons, tot aan het einde van de tijd.
Dat God zo barmhartig is moet iedereen horen toch? Daarom werd ik zo getroffen door het openingswoord van onze oudste op de startavond van het nieuwe seizoen: “Het evangelie verkondigen is een werk van barmhartigheid.” En of hij gelijk heeft!