‘Nader tot God dan zal Hij tot u naderen’ is één van de vele opmerkelijke uitspraken in Jakobus’ brief. Bij eerste lezing wordt je waarschijnlijk getroffen door de heel directe stijl waarop Jakobus de lezers aanspreekt en de vele richtlijnen van praktische aard. Als er al iemand zou vragen hoe een christenleven eruit zou moeten zien, dan is het hier in duidelijke taal verwoordt. Eerst spreekt hij over de moeiten waar een christen mee te kampen krijgt, dan drukt hij de lezer op het hart dat geloven in Christus in daden te zien is. Daarover geeft hij duidelijk onderricht en tot slot geeft de apostel raadgevingen en bemoediging.
Het lijkt wel één en al activiteit, het christelijk leven…
Maar hier, in dit 4e hoofdstuk lezen we meer over het innerlijk leven en gesteldheid van een christen. Dat viel me zo op dit keer. Heel kort geeft hij ons de reden: “Denk toch niet dat dit loze woorden zijn in de Schrift: ‘Hij die ons het leven gaf, maakt er vurig aanspraak op; …” vers 5. Wij zijn van de schepper, van Christus Jezus!
De Vader gaf ze Hem! “Ik heb aan de mensen die u mij uit de wereld gegeven hebt uw naam bekendgemaakt. Zij waren van u, maar u hebt hen aan mij gegeven. Ze hebben uw woord bewaard,” Joh. 17:6
En de zin is niet af maar eindigt met: “…maar de genade die hij schenkt is nog groter.”
Dat is wel het allerbelangrijkste; de genade van Jezus die ons vrijkocht met zijn bloed. Zo gingen de woorden in vervulling die hij gesproken had: ‘Geen van hen die u mij gegeven hebt, heb ik verloren laten gaan.’ Joh. 18:9
Jakobus laat ons even stilstaan en kijken in het eigen hart, met welke ingesteldheid keren wij ons tot God? Dat kan alleen als in het bewustzijn van onze kleinheid tegenover de Heer. In Zijn genade ontvangen we die ootmoed om God te erkennen als Heer en tegenstroom in Zijn naam hoog te houden.
“Onderwerp u dus aan God, en verzet u tegen de duivel, dan zal die van u wegvluchten.”
“Nader tot God, dan zal hij tot u naderen. Reinig uw handen, zondaars; zuiver uw hart, weifelaars. Weeklaag, wees treurig en laat uw tranen vloeien. Laat uw lachen veranderen in droefheid en uw vreugde in somberheid. Verneder u voor de Heer, dan zal hij u verheffen.” Jakobus 4:8-10
Dat is straffe taal zoals heel de brief, zoals heel het evangelie, maar ook heel bemoedigend!