6 juni 2010, bezing de heerlijkheid van God

Beste broeders en zusters,

Heerlijke God – Wat is uw heerlijkheid wonderbaar! Alle tijden door hebben mensen Gods heerlijkheid bezongen. Dat lezen we op vele plaatsen in de Bijbel. Maar ook vele “heiligen” – in de zin zoals de apostel Paulus daar over spreekt – die ons voorgingen gedurende al die eeuwen schrijven dikwijls over hun hechte band met de Here GOD. Dat is voor ons een bemoediging en ook een stimulans om Gods aanwezigheid te zoeken in stil gebed in onze binnenkamer of in gezamenlijk loven en prijzen in de eredienst of in een andere gemeenschap, zoals het gezin of in één of andere gebedsgroep. Gods liefde zien, het kan in zo vele dingen om ons heen. Hoe meer we die band aanhalen met onze Heer hoe sterker we Zijn aanwezigheid ook waarnemen. En zo verlangen wij daarvan te proeven en te verblijven in zijn nabijheid. Wij worden dan gewapend tegen de beproevingen die onmiskenbaar in het christelijke leven binnendringen. Zoals perioden van droogte, droogte in het gebedsleven of twijfel, zelfs onwil of woestijnervaringen van verlatenheid. Of hoe verraderlijk kan lauwheid binnensluipen! Ook dat beleefden de broeders en zusters die ons zijn voorgegaan naar de Here.
Het moet ons niet verwonderen. Bedenk dat er één rondwaart die meester van de wereld is en alles in het werk wil stellen om ons los te rukken van de Here Jezus. Gelukkig zijn wij krachtig gezegend door iemand die de heer van dit aardse met glans heeft overwonnen. Eén die trouw is in alle eeuwen en die de wereld zó lief had dat Hij vrijwillig het bestaan van een slaaf op zich nam om ons te bevrijden van de gebondenheid aan deze meester.
Hoe krachtig de liefde van onze Heer is heeft Hij getoond in onnoemelijk veel tekenen zodat ze niet alle konden opgetekend worden. (Joh. 21:25) Zijn menslievendheid en majesteit werden zichtbaar toen Hij zijn vriend Lazarus na vier dagen uit het graf riep, of de lamme deed opstaan. Zijn trouw werd zichtbaar toen Hij in de woestijnervaring toch koos om verder te gaan in dit leven op aarde en alle beproevingen te aanvaarden en te overwinnen. Zijn diep mededogen met ons werd zichtbaar toen Hij – onschuldig – niet in opstand kwam wanneer Hij door mensen veroordeeld werd. Zijn grenzeloze liefde voor alle mensen, voor u en mij, werd zichtbaar als Hij – dé Majesteit – aan het kruis geslagen werd en daar uren leed in een pijnlijke doodstrijd, hangende aan een hout. Zijn Majesteit en kracht toonde zich in Zijn verrijzenis en door Zijn Geest die neerdaalde om woning te houden in mensen.
Onbegrijpelijk groot is de heerlijkheid van onze God, maar in Zijn liefde zo zichtbaar gemaakt in vele tekenen, toen en nu en in alle tijden. De aartsvaders wisten er van, van koning David tot Elisabeth en Maria, de moeder van Jezus werd Gods liefde bezongen. Jezus’ volgelingen de eeuwen door zongen psalmen en hymnen.
Ook vandaag mogen wij Zijn liefde zien en bezingen in lofdichten. Doe het maar eens, het maakt vreugdevol en blij en geeft kracht voor beproevingen. En dan te bedenken dat niemand God ooit heeft gezien, maar dat eens, door Zijn ontferming, wij “ten volle” zullen zien. Zien met heel ons zijn. Wat zal dat een lofzang zijn!