2 januari 2011, Van oud naar nieuw wandelen door psalmen 90-95!

Wij hebben het vernomen, de engelen lieten het horen, de herders waren getuigen van het mensgeworden Woord. De wijzen en Simeon zagen het, Hannah vertelde het voort, het Goddelijk mededogen werd zichtbaar in Kerst. Doordrongen van deze liefdedaad van onze God mochten wij het oude achter laten en hoopvol het nieuwe jaar des Heren inschuiven.

Dringt deze Goddelijke daad echt goed tot ons door, dan willen we God loven en prijzen, bijvoorbeeld met het begin van psalm 92:2-3 “Het is goed de HEER te loven, uw naam te bezingen, Allerhoogste, in de morgen te getuigen van uw liefde en in de nacht van uw trouw, “

Het vraagt echter maar een kleine dosis zelfkennis om te weten dat wij lang niet alle dagen in staat zijn om God vreugdevol te loven. Er zijn heel wat redenen waarom we terneergeslagen kunnen zijn en gebukt gaan onder beproevingen, lasten. Ieder mens draagt zo een rugzakje dat gaandeweg gevuld raakt. De vraag is: ’Wat willen wij meenemen in dat rugzakje?’

Laten we in moeiten bedenken dat wij God toch nog zullen loven (psalm 42) omdat wij weten wat de Heiland voor ons deed! Zoals in vers 5 psalm 92: Want Gij, HERE, hebt mij verheugd door uw daden, over de werken uwer handen zal ik jubelen.”

Dat God mensen zo graag ziet, dat wij Hem mogen leren kennen, dat Hij mens werd en de gehoorzaamheid aan zijn ouders leerde en zijn hemelse Vader, met een smetteloze liefde gehoorzaam werd tot op het kruis, dat is een heilig wonder!

Daarom wensen wij elkaar toe, beste lezer, dat wij ook als onze voeten tegenstribbelen en ons hart tegenpruttelt, de Heer zullen loven en prijzen want “Nee, de HEER zal zijn volk niet verstoten, zijn liefste bezit niet verlaten. De rechtspraak voegt zich weer naar het recht, de oprechten van hart sluiten zich aan.” Psalm 94:14-15

Dat wij zullen roepen de heilige naam van de HEER als in Psalm 91:14 ”Ik zal bevrijden wie mij liefheeft en beschermen wie met mijn naam vertrouwd is. Roep je mij aan, ik geef antwoord, in de nood zal ik bij je zijn, je bevrijden en met roem overladen, je overvloed geven van dagen. Ik zal je redding zijn.”

Hier spreekt de HEER, zó is zijn heilige naam! Dat schenkt onze Heiland in genade alleen. Deze rijkdom mag onze rugzak vullen! Dat wij op onze tocht de dagen zo mogen tellen dat wijsheid ons hart vervult (naar psalm 90:12) uit genade alleen. Laten wij dat dankbaar voor elkaar bidden. Dan kunnen wij het oude bij het kruis achterlaten, Jezus Christus droeg het weg!

Dan kunnen wij jubelend bidden Psalm 95!

1 Kom, laten wij jubelen voor de HEER,
juichen voor onze rots, onze redding.
2
Laten wij hem naderen met een loflied,
hem toejuichen met gezang.

3 De HEER is een machtige God,
een machtige koning, boven alle goden verheven.
4
Hij houdt in zijn hand de diepten der aarde,
de toppen van de bergen behoren hem toe,
5
van hem is de zee, door hem gemaakt,
en ook het droge, door zijn handen gevormd.

6 Ga binnen, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de HEER, onze maker.
7
Ja, hij is onze God
en wij zijn het volk dat hij hoedt,
de kudde door zijn hand geleid.

Luister vandaag naar zijn stem:
8
‘Wees niet koppig als bij Meriba,
als die dag bij Massa, in de woestijn,
9
toen jullie voorouders mij op de proef stelden,
mij tartten, al hadden ze mijn daden gezien.

10 Veertig jaar voelde ik weerzin tegen hen.
Ik zei: “Het is een stuurloos volk
dat mijn wegen niet wil kennen.”
11
En ik zwoer in mijn woede:
“Nooit gaan zij mijn rustplaats binnen!”