12 februari 2012, Bidden, geven en vasten

Volgende week is het al weer Carnaval, aanleiding voor velen om uitbundig te vieren. Dat zullen we wel merken in het straatbeeld, door de stoeten met praalwagens, confetti en veel alcohol… Nu wil ik hier geen oproep doen om al dan niet mee te vieren en al helemaal niet om mee te doen aan uitspattingen maar wel om eens over de aanleiding om Carnaval te vieren na te denken.

Het is de dag voor de ‘grote vasten‘ begint, zoals die vroeger wel genoemd werd. Omdat die voorbereidingstijd voor Pasen veertig dagen duurt, naar analogie van Jezus die zich na zijn doopsel, veertig dagen terug trok in de woestijn. Zo bereidde Hij zich voor, met vasten en gebed op zijn belangrijke missie. Die viel tenslotte helemaal samen met zijn ‘leven hier op aarde’, ze was werkelijk van levensbelang, niet voor Hem alleen maar voor iedereen, voor de hele mensheid, zelfs voor de hele schepping. Dat moest Hij laten weten aan allen en daadwerkelijk tonen met Zijn leven.

Vasten kan op velerlei wijzen, in elk geval is het een tijd waarin gebed een belangrijke plaats inneemt en het leven tot Zijn eer. Misschien zegt u, dit is in het leven van een christen altijd belangrijk, elke dag, het is een levenshouding en dat is het ook. Toch leven wij in het Westen in omstandigheden waarin je zo gemakkelijk in slaap gewiegd wordt en toegeeft aan allerlei verleidingen die voordurend om ons heen aanwezig zijn. Daarom is het goed om elk jaar gedurende een periode bijzondere aandacht te schenken aan ons dagelijks doen en laten en te toetsen of wij echt als christen leven. Immers hebben wij ook een missie, namelijk zout zijn!

En wat is heel concreet in een christelijk leven belangrijk? Wat typeert de christelijke praktijk? Kijken wij naar Jezus… Hij leerde het ‘met gezag’, toen hij zich midden zijn leerlingen neerzette op de berg en hen toesprak: “Let op dat jullie de gerechtigheid niet beoefenen voor het oog van de mensen, alleen om door hen gezien te worden. Dan beloont jullie Vader in de hemel je niet.” Mat. 6:1 In het stukje van vers 1 tot 18 speelt Jezus in op het gedrag van zijn ‘geloofsgenoten’ zou je kunnen zeggen. Hij heeft het over geven, bidden en vasten. We zien hier dat vasten samen gaat met bidden (zoals we hierboven al zagen) en met geven, deze drie horen bij elkaar. Ze geven ook het christen zijn weer in drie dimensies zo je wilt; het gebed gaat naar God toe, het geven gaat naar de ander toe en het vasten, naar ons zelf. Het is duidelijk het gaat erom dit alles te doen, voor het oog van God en allerminst opzichtig, om een goede indruk bij de mensen te maken. Dan krijgen wij geen loon van de Vader, Hij zal ons dan geen vreugde geven, want we hebben al voor het applaus van mensen gekozen, dat was ons loon.

Loyaal geven, bidden en vasten tot eer van God, zonder eer bij mensen te willen halen, dat alles is de gerechtigheid beoefenen! Laten wij elkaar een vreugdevolle veertigdagentijd toe wensen en bidden, opdat we zouden leven naar onze missie.