22 april 2012; Wees niet bang!

Waarom heeft God zo afgedaan, in ons oude continent? Vraag jij je dat soms ook zo af, als je in de media weer eens een aanval op ‘het Christelijk geloof ’ of zelfs op God zelf hoort? Is het niet omdat maar al te dikwijls Jezus’ persoon niet erkend wordt zoals Hij zich geopenbaard heeft, bevestigd door de Vader? Jezus is een goed mens … één of andere profeet. Waar hebben we dat nog gehoord? Of, Jezus is God, waardoor men niet alleen Zijn lijden onderschat maar ook Gods’ liefde en nabijheid.

“Nu ben ik doodsbang” Hoe opmerkelijk, deze woorden komen van dezelfde man die tientallen keren aan anderen zegt: “Wees niet bang.” U raadt het al, het zijn woorden van Jezus, ook die eerste. Die sprak hij enkele dagen voor zijn dood, toen Filippus en Andreas Jezus kwamen zeggen dat enkele Grieken, ‘niet-gelovigen’, hem wilden spreken. Hierop antwoordde Jezus met de aankondiging dat Zijn lijden, d.i. het lijden van de mensenzoon, noodzakelijk is en de tijd daarvoor nu aangebroken is. Hij verklaart dat door het beeld van de graankorrel te gebruiken, die in de aarde moet sterven opdat een nieuwe halm kan ontkiemen en uitgroeien tot een goed gevulde korenaar. Joh.12:23-24 Het is duidelijk dat Hij hier spreekt over zichzelf als ‘Messias’, ‘Zoon van God’, de Mensenzoon. In vers 25 zegt Hij hoe het werkt om als Hem te zijn: “Wie zijn leven liefheeft verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven haat, behoudt het voor het eeuwige leven.” Dan maakt Jezus duidelijk dat, als je bij Hem wil horen, je ook Zijn voorbeeld moet volgen maar dan zal je ook zijn waar Hij is, ja, God zelf zal hem dan eren! Lees maar vers 26: “Wie mij dient moet mij volgen: waar ik ben zal ook mijn dienaar zijn, en wie mij dient zal door de Vader geëerd worden.” Wat een wonderlijke en onvoorstelbare belofte!

Wat een verschil met wat we daarna lezen: “Nu ben ik doodsbang.” Dit klinkt wel heel menselijk! En bijna als een verzuchting klinkt wat erop volgt: “Wat moet ik zeggen? Vader, laat dit ogenblik aan mij voorbijgaan?” Je zou kunnen zeggen dat Jezus naadloos overgaat van het ‘God zijn’ naar het ‘mens zijn’, al lijkt dat wat oneerbiedig uitgedrukt. Het is misschien vooral fout gezegd. Want Jezus is helemaal God en Jezus is helemaal mens in één persoon. Dat zit dan ook helemaal in wat volgt: “Maar hiervoor ben ik juist gekomen” In deze wereld als mens gekomen, geboren uit de maagd Maria, van bij God vandaan, “‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste …’ ” Luc.1:34
Dat oude continent heeft zoveel nood aan het leren kennen van Jezus, Gods liefde voor ons! Vragen wij de Vader om veel vruchten van Zijn Geest voor al zijn kinderen, opdat die liefde kan gezien worden en Jezus de Mensenzoon kan erkent worden. Ja, Jezus is God en mens!

Bijbelse kost.

Koken is in! We worden overspoeld door kookprogramma’s op televisie, kookboeken van bekende en minder bekende Vlamingen, …

De Kerk aan de Leie sluit aan bij deze hype. Maar we hebben wel een eigen invalshoek: we gaan koken vanuit de Bijbel! Dat wil zeggen: we gebruiken de Bijbel als inspiratiebron voor onze culinaire creativiteit. Voor alle duidelijkheid: het gaat niet om ‘koosjer’ eten, om de traditioneel Joodse keuken die rekening houdt met de spijswetten. We laten ons bij de gerechten die we klaar maken gewoon inspireren door de Bijbel en leggen telkens een link met het oorspronkelijke Bijbelverhaal waarop het recept is gebaseerd.

De kookavonden gaan door op drie donderdagen – 3, 10 en 24 mei 2012 – in de Kerk aan de Leie (Gordunakaai 28-30, Gent). Aanvangsuur: 19u. Elke avond ronden we af al proevend van wat is klaar gemaakt. Bijdrage in de kosten: 5,- € per avond.

Om praktische redenen is het aantal deelnemers beperkt. Vooraf inschrijven is dus noodzakelijk! Dat kan via de telefoon (09/221.69.73) of via onderstaand formulier.

Smakelijk!

8 april 2012; Getuigende vrouwen

Een overdenking bij Matteüs 27:55-28:8

Het valt niet mee om te reconstrueren hoe alles precies verlopen is op die eerste Paasmorgen. Er zijn ook zo veel mensen bij de gebeurtenissen betrokken: de vrouwen, de leerlingen, … Ontzet en opgetogen (Matt.28:8) lopen ze door en langs elkaar, heen en weer tussen de stad en het lege graf. Ze worden geconfronteerd met iets waarop ze totaal niet ingesteld zijn. Ze zijn nog helemaal gefocust op Jezus sterven. Alles wat er aan gedachten en gevoelens in hen omgaat, sluit hen af voor wat ze op de Paasmorgen moeten gaan zien, horen, geloven en uitdragen.

De opstandingverhalen – zo beweren sommigen – zitten vol tegenstrijdigheden dat ze wel moeten verwezen worden naar het domein van de fantasie. Maar Paulus zegt: als Christus niet is opgewekt, is onze verkondiging zonder inhoud en uw geloof zinloos (1Kor.15:14). Eigenlijk zijn de verschillen tussen de verhalen over de opstanding helemaal niet zo vreemd en pleiten ze juist voor de levensechtheid van de berichten en de geloofwaardigheid ervan. Indien de vier evangeliën een identiek relaas van de feiten hadden gegeven, juist dan zou dit vanuit de veelheid aan ooggetuigenverhalen op verdacht maakwerk lijken.
In de overvloed aan informatie die ons geboden wordt, richten we ons verder op de rol van de vrouwen bij het sterven en de opstanding van de Heer.

Uitgediende vrouwen zijn getuige van Jezus’ sterven en begrafenis.

Na het sterven van Jezus, vertelt Matteüs over de vele vrouwen, die Jezus vanuit Galilea gevolgd waren. Drie van deze vrouwen worden door Matteüs meer specifiek aangeduid. Maria uit Magdala die in de opstandingverhalen van alle vier de evangeliën een belangrijke rol speelt. Uit Lucas 8:2 weten we dat de Heer bij haar zeven demonen had uitgedreven. Maria die de moeder van Jakobus en Josef genoemd wordt en die mogelijk een tante van Jezus was. En de moeder van de twee apostelen Johannes en Jakobus, de zonen van Zebedeüs die door Marcus bij haar naam wordt genoemd: Salome (Marc.15:40).
Waarom al die namen en al die details? Wordt het verhaal daardoor niet nodeloos ingewikkeld en verliezen we zo de kern van de boodschap niet uit het oog? Toch niet. Het gaat niet zo maar om een paar willekeurige vrouwen. Het gaat om met naam en toenaam vermelde getuigen. Het waren bekenden. Je kon bij hen navragen wat ze precies allemaal hadden gezien. Getuigen! Ze stonden toe te kijken van op een afstand, nauwlettend volgen ze wat er gebeurt en nemen het in zich op.

Deze vrouwen geloofden in Jezus. Ze waren hem gevolgd, ze hadden hem geholpen. Ze hadden grote dingen verwacht toen Jezus nadrukkelijk optrok naar Jeruzalem. Maar het liep allemaal zo anders als ze hadden verwacht. Jezus hing hier nu tussen twee misdadigers aan een kruis en stierf. De vrouwen lijken uitgediend. Wat kunnen ze nog betekenen voor Jezus?
Laat op de middag zien ze een rijk en belangrijk man opdagen, Jozef uit Arimatea. Wellicht had hij een leidinggevende plaats in het stadsbestuur. Hij was een volgeling van Jezus. Zijn positie maakt het mogelijk Pilatus nog te spreken. Het was namelijk niet gebruikelijk zich nog laat op de dag aan te melden bij Romeinse overheidspersonen. Zijn rijkdom stelt hem in staat een begrafenis voor Jezus te regelen. Jezus’ lichaam wordt in pas gekocht zuiver linnen gewikkeld en in een nieuw uitgehouwen rotsgraf gelegd. Een grote steen wordt voor de ingang van het graf gerold.

Twee van de vrouwen die bij het kruis stonden zijn ook hier getuige van. Maar er wordt niet verteld of er ook contact geweest is tussen de vrouwen en Jozef van Arimatea. Zelfs bij het begraven van Jezus schijnen de vrouwen helemaal uitgediend te zijn. Ze waren gaan zitten tegenover het graf en daar blijven ze achter als Jozef van Arimatea weer vertrekt. Ze kunnen alleen maar stille getuigen zijn. Getuigen van Jezus’ sterven en begrafenis.
Opgeschrikte vrouwen zijn getuige van Jezus’ opstanding
Op de dag na Jezus’ sterven gaan de hogepriesters en Farizeeën naar Pilatus. Het is een sabbat! Maar op deze sabbat durven de Joodse leiders niet in vertrouwen op God te rusten van hun werk op de dag voordien. Het was hun te binnen geschoten dat Jezus – die bedrieger, noemen ze hem – gezegd had na drie dagen uit de dood te zullen opstaan. Ze vragen Pilatus of hij het graf wil laten bewaken tot de derde dag. Ze zijn bang dat de leerlingen het lichaam komen weghalen en met verwijzing naar het lege graf, de opstanding gaan verkondigen. Verbazend is dat het juist de vijanden zijn die zich Jezus’ woorden over opstanding herinneren. De leerlingen zelf staan er niet bij stil, we horen niets over hen.
Uitgediende vrouwen hebben gezien hoe Jezus stierf aan het kruis. Een rijke leerling begraaft hem en de leiders nemen maatregelen tegen een mogelijke grafroof. Jezus’ dood moet zo voor ieder een voldongen feit zijn en blijven. Maar dan grijpt God zelf in want in het verzegelde graf van een zogenaamde bedrieger, daar hoort de Zoon van God niet thuis.

De twee vrouwen die na de graflegging het langst in de buurt gebleven waren, zien we bij het aanbreken van de eerste dag van de week weer op pad gaan. De gedachte aan Jezus laat hen niet los en daarom komen ze kijken naar het graf. Uit de andere evangeliën weten we dat ze ook specerijen meenamen om de lijkgeur tegen te gaan.
Terwijl ze op weg zijn komt een engel van de Heer het verzegelde graf openen. De wachters beven van angst, vallen als dood neer en brengen verderop in het verhaal verslag uit van het gebeuren bij de hogepriesters die hen omkopen om de leugen te verspreiden dat de leerlingen het lichaam toch weggenomen hebben.
Als de vrouwen bij het graf aankomen zijn de bewakers al verdwenen. De vrouwen zijn verbaasd over de weggewentelde steen en worden verrast door de verschijning van een lichtende engel met sneeuwwitte kleding. Maar de opgeschrikte vrouwen worden gerust gesteld: wees niet bang, jullie zoeken Jezus de gekruisigde, maar hij is hier niet. Hij is opgestaan uit de dood zoals hij zelf gezegd heeft. Heel anders dan de hogepriesters en de Farizeeën, moeten de vrouwen herinnerd worden aan deze uitspraak van Jezus. Wellicht hadden ze de betekenis ervan ook nooit goed begrepen.

De vrouwen worden uitgenodigd door de engel: Kijk maar op de plaats waar hij gelegen heeft. De vrouwen gaan het graf binnen en vergewissen zich van wat de engel zegt. De lijkwade lag er nog, maar ze was leeg, een lege cocon. Het lichaam van Jezus was inderdaad weg. De trouwe dienstbare vrouwen, opgeschrikt door de onverwachte ontmoeting bij het graf worden nu bevoorrechte getuigen: het graf is leeg want de Heer is opgestaan.
Ingeschakelde vrouwen maken ook Jezus’ discipelen tot getuigen
Als de vrouwen er zich van vergewist hebben dat het lichaam van Jezus niet meer in het graf is, worden ze weer ingeschakeld. Hun inzet kan weer gebruikt worden. Niet meer ten dienste van Jezus nu, maar ten dienste van de leerlingen. Ga nu snel naar de leerlingen en zeg hun: Hij is opgestaan uit de dood. En ook nog: hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zul je hem zien. De vrouwen geloven en gaan op pad en hun geloof wordt bevestigd als ze de opgestane Heer zelf ontmoeten. En ook hij zegt hun: ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan, daar zullen ze mij zien. De opdracht om naar Galilea te gaan, dient als een soort herkenningscode die de apostelen moet overtuigen van de waarheid van het bericht. Na het laatste avondmaal, toen Jezus alleen met de elf overgebleven apostelen op weg was naar de Olijfberg, had hij hen gezegd: Nadat ik uit de dood ben opgewekt, zal ik jullie voorgaan naar Galilea (Matt.26:32). Nooit eerder had Jezus het daarover gehad. Met niemand anders dan met de elf had Jezus gesproken over een weerzien in Galilea. Vlak daarna werd hij gevangen genomen, sloegen de discipelen op de vlucht en raakten ze verspreid over de stad. Ze waren radeloos en wanhopig en dachten helemaal niet meer aan die laatste woorden van Jezus over opstanding en weerzien in Galilea.
En nu komen die vrouwen hen opzoeken met het onwaarschijnlijke bericht dat Jezus uit de dood is opgestaan en … dat hij hen wil weerzien in Galilea. Het roept iets wakker in hun herinnering aan de avond van Jezus’ gevangenneming. Ja, dat had hij gezegd maar ze hadden toen helemaal niet goed begrepen wat hij bedoelde. Nu begint er iets te dagen. Stilaan dringt het onwaarschijnlijke van het gebeuren tot hen door: Jezus heeft altijd al geweten dat hij sterven zou maar ook dat de dood hem niet zou kunnen vasthouden. Ontzetting en opgetogenheid, maakt zich meester niet alleen van de vrouwen, maar ook van de leerlingen. En ook zij mogen de opgestane Heer ontmoeten. En ook zij mogen getuigen worden. Voor alle volken zelfs!
– – –
Zij die de feitelijkheid van de opstanding loslaten, beweren dat het meer gaat om de religieuze ervaringen die in het opstandingverhaal worden verwoord en die op hun beurt ook weer religieuze ervaringen bij ons kunnen oproepen. Maar welk houvast biedt mij de ervaring van een ander? Welk houvast biedt mij de religieuze ervaring van dit moment?
Het gaat bij de opstanding niet om religieuze ervaringen maar om controleerbare feiten. De vrouwen, met naam en toenaam bekend, waren eersterangsgetuigen van Jezus’ sterven, begrafenis en opstanding. Dat is geen fantasie, het zijn feiten. De vrouwen zijn ontzet en opgetogen. Dus toch een religieuze ervaring? Ja, maar geen religieuze ervaring die belang heeft op zichzelf. Het is een gevoel dat gebaseerd is op een overweldigende werkelijkheid. Zo mogen ook wij nog steeds ontzet en opgetogen zijn want … De Heer is werkelijk opgestaan!
Philip de Coster Pasen 2012

8 april 2012; Getuigende vrouwen. Een overdenking bij Matteüs 27:55-28:8

Het valt niet mee om te reconstrueren hoe alles precies verlopen is op die eerste Paasmorgen. Er zijn ook zo veel mensen bij de gebeurtenissen betrokken: de vrouwen, de leerlingen, … Ontzet en opgetogen (Matt.28:8) lopen ze door en langs elkaar, heen en weer tussen de stad en het lege graf. Ze worden geconfronteerd met iets waarop ze totaal niet ingesteld zijn. Ze zijn nog helemaal gefocust op Jezus sterven. Alles wat er aan gedachten en gevoelens in hen omgaat, sluit hen af voor wat ze op de Paasmorgen moeten gaan zien, horen, geloven en uitdragen.

De opstandingverhalen – zo beweren sommigen – zitten vol tegenstrijdigheden dat ze wel moeten verwezen worden naar het domein van de fantasie. Maar Paulus zegt: als Christus niet is opgewekt, is onze verkondiging zonder inhoud en uw geloof zinloos (1Kor.15:14). Eigenlijk zijn de verschillen tussen de verhalen over de opstanding helemaal niet zo vreemd en pleiten ze juist voor de levensechtheid van de berichten en de geloofwaardigheid ervan. Indien de vier evangeliën een identiek relaas van de feiten hadden gegeven, juist dan zou dit vanuit de veelheid aan ooggetuigenverhalen op verdacht maakwerk lijken.
In de overvloed aan informatie die ons geboden wordt, richten we ons verder op de rol van de vrouwen bij het sterven en de opstanding van de Heer.

Uitgediende vrouwen zijn getuige van Jezus’ sterven en begrafenis
Na het sterven van Jezus, vertelt Matteüs over de vele vrouwen, die Jezus vanuit Galilea gevolgd waren. Drie van deze vrouwen worden door Matteüs meer specifiek aangeduid. Maria uit Magdala die in de opstandingverhalen van alle vier de evangeliën een belangrijke rol speelt. Uit Lucas 8:2 weten we dat de Heer bij haar zeven demonen had uitgedreven. Maria die de moeder van Jakobus en Josef genoemd wordt en die mogelijk een tante van Jezus was. En de moeder van de twee apostelen Johannes en Jakobus, de zonen van Zebedeüs die door Marcus bij haar naam wordt genoemd: Salome (Marc.15:40).

Waarom al die namen en al die details? Wordt het verhaal daardoor niet nodeloos ingewikkeld en verliezen we zo de kern van de boodschap niet uit het oog? Toch niet. Het gaat niet zo maar om een paar willekeurige vrouwen. Het gaat om met naam en toenaam vermelde getuigen. Het waren bekenden. Je kon bij hen navragen wat ze precies allemaal hadden gezien. Getuigen! Ze stonden toe te kijken van op een afstand, nauwlettend volgen ze wat er gebeurt en nemen het in zich op.
Deze vrouwen geloofden in Jezus. Ze waren hem gevolgd, ze hadden hem geholpen. Ze hadden grote dingen verwacht toen Jezus nadrukkelijk optrok naar Jeruzalem. Maar het liep allemaal zo anders als ze hadden verwacht. Jezus hing hier nu tussen twee misdadigers aan een kruis en stierf. De vrouwen lijken uitgediend. Wat kunnen ze nog betekenen voor Jezus?

Laat op de middag zien ze een rijk en belangrijk man opdagen, Jozef uit Arimatea. Wellicht had hij een leidinggevende plaats in het stadsbestuur. Hij was een volgeling van Jezus. Zijn positie maakt het mogelijk Pilatus nog te spreken. Het was namelijk niet gebruikelijk zich nog laat op de dag aan te melden bij Romeinse overheidspersonen. Zijn rijkdom stelt hem in staat een begrafenis voor Jezus te regelen. Jezus’ lichaam wordt in pas gekocht zuiver linnen gewikkeld en in een nieuw uitgehouwen rotsgraf gelegd. Een grote steen wordt voor de ingang van het graf gerold.
Twee van de vrouwen die bij het kruis stonden zijn ook hier getuige van. Maar er wordt niet verteld of er ook contact geweest is tussen de vrouwen en Jozef van Arimatea. Zelfs bij het begraven van Jezus schijnen de vrouwen helemaal uitgediend te zijn. Ze waren gaan zitten tegenover het graf en daar blijven ze achter als Jozef van Arimatea weer vertrekt. Ze kunnen alleen maar stille getuigen zijn. Getuigen van Jezus’ sterven en begrafenis.

Opgeschrikte vrouwen zijn getuige van Jezus’ opstanding

Op de dag na Jezus’ sterven gaan de hogepriesters en Farizeeën naar Pilatus. Het is een sabbat! Maar op deze sabbat durven de Joodse leiders niet in vertrouwen op God te rusten van hun werk op de dag voordien. Het was hun te binnen geschoten dat Jezus – die bedrieger, noemen ze hem – gezegd had na drie dagen uit de dood te zullen opstaan. Ze vragen Pilatus of hij het graf wil laten bewaken tot de derde dag. Ze zijn bang dat de leerlingen het lichaam komen weghalen en met verwijzing naar het lege graf, de opstanding gaan verkondigen. Verbazend is dat het juist de vijanden zijn die zich Jezus’ woorden over opstanding herinneren. De leerlingen zelf staan er niet bij stil, we horen niets over hen.

Uitgediende vrouwen hebben gezien hoe Jezus stierf aan het kruis. Een rijke leerling begraaft hem en de leiders nemen maatregelen tegen een mogelijke grafroof. Jezus’ dood moet zo voor ieder een voldongen feit zijn en blijven. Maar dan grijpt God zelf in want in het verzegelde graf van een zogenaamde bedrieger, daar hoort de Zoon van God niet thuis.
De twee vrouwen die na de graflegging het langst in de buurt gebleven waren, zien we bij het aanbreken van de eerste dag van de week weer op pad gaan. De gedachte aan Jezus laat hen niet los en daarom komen ze kijken naar het graf. Uit de andere evangeliën weten we dat ze ook specerijen meenamen om de lijkgeur tegen te gaan.

Terwijl ze op weg zijn komt een engel van de Heer het verzegelde graf openen. De wachters beven van angst, vallen als dood neer en brengen verderop in het verhaal verslag uit van het gebeuren bij de hogepriesters die hen omkopen om de leugen te verspreiden dat de leerlingen het lichaam toch weggenomen hebben.

Als de vrouwen bij het graf aankomen zijn de bewakers al verdwenen. De vrouwen zijn verbaasd over de weggewentelde steen en worden verrast door de verschijning van een lichtende engel met sneeuwwitte kleding. Maar de opgeschrikte vrouwen worden gerust gesteld: wees niet bang, jullie zoeken Jezus de gekruisigde, maar hij is hier niet. Hij is opgestaan uit de dood zoals hij zelf gezegd heeft. Heel anders dan de hogepriesters en de Farizeeën, moeten de vrouwen herinnerd worden aan deze uitspraak van Jezus. Wellicht hadden ze de betekenis ervan ook nooit goed begrepen.

De vrouwen worden uitgenodigd door de engel: Kijk maar op de plaats waar hij gelegen heeft. De vrouwen gaan het graf binnen en vergewissen zich van wat de engel zegt. De lijkwade lag er nog, maar ze was leeg, een lege cocon. Het lichaam van Jezus was inderdaad weg. De trouwe dienstbare vrouwen, opgeschrikt door de onverwachte ontmoeting bij het graf worden nu bevoorrechte getuigen: het graf is leeg want de Heer is opgestaan.

Ingeschakelde vrouwen maken ook Jezus’ discipelen tot getuigen
Als de vrouwen er zich van vergewist hebben dat het lichaam van Jezus niet meer in het graf is, worden ze weer ingeschakeld. Hun inzet kan weer gebruikt worden. Niet meer ten dienste van Jezus nu, maar ten dienste van de leerlingen. Ga nu snel naar de leerlingen en zeg hun: Hij is opgestaan uit de dood. En ook nog: hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zul je hem zien. De vrouwen geloven en gaan op pad en hun geloof wordt bevestigd als ze de opgestane Heer zelf ontmoeten. En ook hij zegt hun: ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan, daar zullen ze mij zien. De opdracht om naar Galilea te gaan, dient als een soort herkenningscode die de apostelen moet overtuigen van de waarheid van het bericht. Na het laatste avondmaal, toen Jezus alleen met de elf overgebleven apostelen op weg was naar de Olijfberg, had hij hen gezegd: Nadat ik uit de dood ben opgewekt, zal ik jullie voorgaan naar Galilea (Matt.26:32). Nooit eerder had Jezus het daarover gehad. Met niemand anders dan met de elf had Jezus gesproken over een weerzien in Galilea. Vlak daarna werd hij gevangen genomen, sloegen de discipelen op de vlucht en raakten ze verspreid over de stad. Ze waren radeloos en wanhopig en dachten helemaal niet meer aan die laatste woorden van Jezus over opstanding en weerzien in Galilea.

En nu komen die vrouwen hen opzoeken met het onwaarschijnlijke bericht dat Jezus uit de dood is opgestaan en … dat hij hen wil weerzien in Galilea. Het roept iets wakker in hun herinnering aan de avond van Jezus’ gevangenneming. Ja, dat had hij gezegd maar ze hadden toen helemaal niet goed begrepen wat hij bedoelde. Nu begint er iets te dagen. Stilaan dringt het onwaarschijnlijke van het gebeuren tot hen door: Jezus heeft altijd al geweten dat hij sterven zou maar ook dat de dood hem niet zou kunnen vasthouden. Ontzetting en opgetogenheid, maakt zich meester niet alleen van de vrouwen, maar ook van de leerlingen. En ook zij mogen de opgestane Heer ontmoeten. En ook zij mogen getuigen worden. Voor alle volken zelfs!
– – –
Zij die de feitelijkheid van de opstanding loslaten, beweren dat het meer gaat om de religieuze ervaringen die in het opstandingverhaal worden verwoord en die op hun beurt ook weer religieuze ervaringen bij ons kunnen oproepen. Maar welk houvast biedt mij de ervaring van een ander? Welk houvast biedt mij de religieuze ervaring van dit moment?

Het gaat bij de opstanding niet om religieuze ervaringen maar om controleerbare feiten. De vrouwen, met naam en toenaam bekend, waren eersterangsgetuigen van Jezus’ sterven, begrafenis en opstanding. Dat is geen fantasie, het zijn feiten. De vrouwen zijn ontzet en opgetogen. Dus toch een religieuze ervaring? Ja, maar geen religieuze ervaring die belang heeft op zichzelf. Het is een gevoel dat gebaseerd is op een overweldigende werkelijkheid. Zo mogen ook wij nog steeds ontzet en opgetogen zijn want … De Heer is werkelijk opgestaan!

25 maart 2012; Trouw en moedig?

De laatste weken voor Pasen, het hoogfeest van de christenen, zijn aangebroken. Volgende week palmzondag, verwijzing naar het feestelijk intreden van de Heer Jezus in Jeruzalem dat in schril contrast staat met wat de dagen daarna met Jezus gebeurde. Hij wordt bejubeld en geprezen, mensen drommen om hem heen en betuigen hem eer. Luttele dagen later is er geen spoor meer van te bekennen, in tegendeel!
Eénmaal hij door één man verraden werd, leek het hek van de dam en keerden mensen zich massaal tegen hem. Zelfs zij die met Hem aten en die Hij zijn vrienden noemde, zij hadden hem zelfs als de Messias beleden! Hij werd als een boef weggeleid en door mensen verguist, bespot, gehoond, geslagen… Om hem ‘wettig’ te kunnen doden werd Hij netjes in een schijnproces veroordeeld en de doodstraf werd voltrokken, zelfs met instemming van het volk!
Dat hebben we goed geregeld, van deze gevaarlijke lastpost zijn we verlost, moeten de hoogwaardigheidsbekleders gedacht hebben. Wat zullen ze verontrust geweest zijn, toen het nieuws van de engel en het lege graf hun ter ore kwam! Zodanig dat ze de bewakers omkochten.
Die ommekeer van mensen beschrijft wel duidelijk hoe vlug mensen ontrouw worden. Nog maar net beloofde Petrus trouw te zijn of even later verloochend hij zijn Heer. Maar niemand is helemaal vrij van dat verraad, ook wij niet. Zelfs als wij Jezus’ volgelingen willen zijn en belijden dat Hij Heer van ons leven is. Hoe radicaal zijn wij om Jezus te volgen? Als wij in onze omgeving, op het werk, in de vriendenkring of bij familie omwille van Hem andere keuzes moeten maken? Als anderen ons er op aankijken omdat we inderdaad niet helemaal hetzelfde zijn… dan kan dat best lastig zijn. Al is er in ons land godsdienstvrijheid, het valt niet mee om in alle opzichten op alle niveaus van ons dagelijks leven voor de Heer te kiezen. Het gevolg is meer dan eens dat je er niet meer bij hoort. Soms gaat het ook verder, je loopt die job die je zo graag had willen doen mis, je wordt zwart gemaakt, vals beschuldigd, zelfs ontslagen… dat doet pijn! In sommige landen is het verboden christen te worden en dan krijg je heel wat narigheden, tot zelfs levensbedreigende situaties. Daar denken wij misschien eerst aan als wij over het ‘lijden om Zijn naam’ spreken maar dat ‘lijden’ is weggelegd voor elke christen! Het hoort er gewoon bij, als je voor de Waarheid kiest wordt dat niet altijd in dank aangenomen. Kiezen voor de Waarheid vergt moed, zoals Jezus op Zijn proces moedig koos om te bevestigen dat Hij de Zoon van God, de Messias was en is!

donderdag 22 maart 2012, filmavond

Voor de derde filmavond zullen we een film van de regisseur Jason Reitman bespreken. Deze film is genomineerd voor 6 Oscars waaronder die voor beste film.
Wij willen deze film graag met u bespreken.

12 februari 2012, Bidden, geven en vasten

Volgende week is het al weer Carnaval, aanleiding voor velen om uitbundig te vieren. Dat zullen we wel merken in het straatbeeld, door de stoeten met praalwagens, confetti en veel alcohol… Nu wil ik hier geen oproep doen om al dan niet mee te vieren en al helemaal niet om mee te doen aan uitspattingen maar wel om eens over de aanleiding om Carnaval te vieren na te denken.

Het is de dag voor de ‘grote vasten‘ begint, zoals die vroeger wel genoemd werd. Omdat die voorbereidingstijd voor Pasen veertig dagen duurt, naar analogie van Jezus die zich na zijn doopsel, veertig dagen terug trok in de woestijn. Zo bereidde Hij zich voor, met vasten en gebed op zijn belangrijke missie. Die viel tenslotte helemaal samen met zijn ‘leven hier op aarde’, ze was werkelijk van levensbelang, niet voor Hem alleen maar voor iedereen, voor de hele mensheid, zelfs voor de hele schepping. Dat moest Hij laten weten aan allen en daadwerkelijk tonen met Zijn leven.

Vasten kan op velerlei wijzen, in elk geval is het een tijd waarin gebed een belangrijke plaats inneemt en het leven tot Zijn eer. Misschien zegt u, dit is in het leven van een christen altijd belangrijk, elke dag, het is een levenshouding en dat is het ook. Toch leven wij in het Westen in omstandigheden waarin je zo gemakkelijk in slaap gewiegd wordt en toegeeft aan allerlei verleidingen die voordurend om ons heen aanwezig zijn. Daarom is het goed om elk jaar gedurende een periode bijzondere aandacht te schenken aan ons dagelijks doen en laten en te toetsen of wij echt als christen leven. Immers hebben wij ook een missie, namelijk zout zijn!

En wat is heel concreet in een christelijk leven belangrijk? Wat typeert de christelijke praktijk? Kijken wij naar Jezus… Hij leerde het ‘met gezag’, toen hij zich midden zijn leerlingen neerzette op de berg en hen toesprak: “Let op dat jullie de gerechtigheid niet beoefenen voor het oog van de mensen, alleen om door hen gezien te worden. Dan beloont jullie Vader in de hemel je niet.” Mat. 6:1 In het stukje van vers 1 tot 18 speelt Jezus in op het gedrag van zijn ‘geloofsgenoten’ zou je kunnen zeggen. Hij heeft het over geven, bidden en vasten. We zien hier dat vasten samen gaat met bidden (zoals we hierboven al zagen) en met geven, deze drie horen bij elkaar. Ze geven ook het christen zijn weer in drie dimensies zo je wilt; het gebed gaat naar God toe, het geven gaat naar de ander toe en het vasten, naar ons zelf. Het is duidelijk het gaat erom dit alles te doen, voor het oog van God en allerminst opzichtig, om een goede indruk bij de mensen te maken. Dan krijgen wij geen loon van de Vader, Hij zal ons dan geen vreugde geven, want we hebben al voor het applaus van mensen gekozen, dat was ons loon.

Loyaal geven, bidden en vasten tot eer van God, zonder eer bij mensen te willen halen, dat alles is de gerechtigheid beoefenen! Laten wij elkaar een vreugdevolle veertigdagentijd toe wensen en bidden, opdat we zouden leven naar onze missie.

29 januari 2012, God gaat met ieder van ons zijn eigen weg

Ouders weten dat hun kinderen een verschillende benadering nodig hebben. Het ene kind houd zich stipt aan de regels, maar heeft veel aanmoediging nodig. Het andere kind heeft een stevig zelfbeeld, maar moet zich juist leren houden aan de regels. God kent ons beter dan wie ook en weet ook van ons wat wij nodig hebben. De verhalen in de bijbel laten ons zien hoe tegengesteld hij is omgegaan met degenen die ons zijn voorgegaan.

Hij gaf Elia te eten (1 Kon 19:1 – 21), maar hij vroeg Zacheus hem te eten te geven (Luc 19:1 – 10). Allebei waren ze het contact met God kwijt geraakt, maar waar de een verzorgd wordt, wordt de ander opgeroepen in actie te komen. De een moet zelf de gastheer worden en de ander is te gast bij God.

Aan Bartimeüs vroeg Jezus ‘wat wil je dat ik doen zal’ (Luc. 18:31 – 43), maar aan de man die door het dak ging vroeg hij niets, hij keek hem aan en zei alleen ‘je zonden zijn je vergeven’ (Marc. 2:1 – 12). Allebei waren ze heel afhankelijk, de een omdat hij niet kon zien, de ander omdat hij niet kon lopen. Allebei hadden ze weinig ruimte gehad om hun eigen wil te doen, omdat ze altijd afhankelijk waren van waar een ander ze wilde brengen. En toch vraagt Jezus maar aan een van hen wat hij graag wil.
Hij liet Maria hem de voeten wassen (Joh. 12:1 – 11), maar toen Petrus hem de voeten wilde wassen mocht hij dat niet. Hij kon zelfs niet bij Jezus horen als hij Jezus niet zijn voeten liet wassen (Joh. 13: 1 – 17).

Hoe God met ons is omgegaan heeft vaak veel indruk op ons gemaakt. Stel je Maria voor, zij had Jezus’ voeten mogen wassen. Wat een overweldigende ervaring moet dat zijn geweest. En hoe helend is het effect daarvan op haar leven geweest. Stel je voor dat ze Petrus vanuit haar ervaring had aangemoedigd om ook Jezus’ voeten te wassen bij het laatste avondmaal. Hoe overtuigend zou haar verhaal zijn geweest op Petrus. Ze zou daar hebben gestaan met stralende ogen, getuigend hoe het haar relatie met Jezus had versterkt. Was dat ook niet precies wat Petrus wilde want hij hield heel veel ven Jezus. Hij had diep respect voor hem en daarom was het ook zo onvoorstelbaar voor hem dat Jezus hem de voeten zou wassen. Maar Jezus kende Petrus beter dan Petrus zichzelf kende. Wat goed was voor Maria was helemaal niet goed voor Petrus. Zo sterk, dat hij zelfs niet bij Jezus kon horen als hij zich niet door Jezus de voeten liet wassen.

God is ook met ons op weg gegaan. Ook wij hebben mogen ervaren hoe hij op moeilijke momenten ons geholpen heeft. Hoe fijn is het niet om aan elkaar te vertellen hoe we Gods hulp hebben ervaren. Zeker als we merken dat de ander het ook moeilijk heeft en niet goed weet daar uit te geraken. Wij hebben immers zelf ervaren hoe God ons in een soortgelijke situatie heeft geholpen? Dan vraagt het wijsheid van ons om God niet voor de voeten te lopen. Want de weg die God met ons ging hoeft niet de weg te zijn die God met onze broeder of zuster zal gaan. Het is heerlijk om te vertellen wat God in ons leven heeft gedaan en misschien kan het onze broeder of zuster ook bemoedigen. Maar daarna mag het ons verrassen wat God in het leven van onze broeder of zuster zal doen. Net zoals we bemoedigd worden door alle verhalen in de bijbel, maar ook steeds weer daardoor verrast worden, omdat God steeds weer anders ingrijpt. God is zo groot dat hij steeds weer op een andere manier redding brengt.

15 janauri 2012, Waar is God? God bestaat niet!

Deze uitspraken horen we regelmatig rondom ons. Het doet je denken aan verzen zoals je in Ezechiël kunt lezen: “De HEER heeft het land verlaten, de HEER ziet ons niet.” (Ez. 8:12 en 9:9) Hoe veel die tijd ook achter ons ligt en hoe erg verschillend die ook is, toch vallen ook gelijkenissen met deze tijd op.

In Ezechiël 8 lees je hoe de Israëlieten, in de tempel van de HEER nota bene, allerlei andere afgoden vereren. Het is een gruwel voor de HEER (8v15, 9v4) en of dat nog niet vreselijk genoeg is, het land is vol geweld en onrecht (8v17, 9v8), de Heer wordt beledigt en bespot.

We hoeven maar de knop van de radio om te draaien of de TV op te zetten of al deze dingen komen je tegemoet. Evengoed kan je ermee geconfronteerd worden op straat, in de winkel, op school, op je werk, noem maar op. Slechte verdeling van de opbrengsten van de aarde, zodat mensen extreme honger en armoede lijden, mensen geen kansen krijgen om zich te ontwikkelen. Gaat het hier niet telkens om goede gaven van onze God die slecht gebruikt worden? Echt beledigend om zo’n misbruik te moeten vaststellen van je geschenken! Geweld en onrecht heersen in deze wereld.

Keren we weer naar het visioen van Ezechiël dan lezen we harde woorden: ‘Ik zal mijn woede op hen koelen: ik zal geen medelijden tonen, ik zal geen medelijden kennen, en al roepen ze nog zo hard om mij, ik zal niet naar hen luisteren.’ Ez. 8:18 Dan is het bijzonder hoe de Heer ondanks zijn uitspraak toch nog Israëlieten spaart: elkeen die berouw heeft, die ‘jammert en klaagt’ (9v4) over zoveel gruwelijkheden in het land krijgt een merkteken en wordt gespaard!

Zó, bestaat God, nu en in alle tijden, dat Hij barmhartig mensen redt van de eeuwige dood. Ook vandaag krijgen mensen een merkteken om gespaard te worden op de jongste dag. Dat heeft God zelf bewerkt door Zijn zoon Jezus, die mens werd om mensen weer met Hem te verzoenen. Ieder die gelooft dat Jezus de Zoon van God, de Messias en verlosser van de mensheid is, wordt gemerkt door het zegel van de Heilige Geest. ‘In hem hebt ook u de boodschap van de waarheid gehoord, het evangelie van uw redding, in hem bent u, door uw geloof, gemerkt met het stempel van de heilige Geest die ons beloofd is’ Ef. 1:13 Zodat mensen tot berouw komen en naar Zijn voorbeeld gaan leven tot welbehagen van de Vader. Daarom zegt de apostel: ‘Maak Gods heilige Geest niet bedroefd, want hij is het stempel waarmee u gemerkt bent voor de dag van de verlossing.’ Ef. 4:30

Donderdag 26 januari 2012, filmavond

Voor onze tweede filmavond werd er een Franse film gekozen. Deze film, door Xavier Beauvois, werd internationaal bekroont. Wij willen graag met u van deze film genieten en kort bespreken. De filmavond start, zoals gewoonlijk om 19u30, inkom gratis.